Klaarblijkelijk vindt geen enkele kroniekschrijver uit die periode het de moeite waard melding te maken van de stichting van de Orde van Arme Ridders van Christus en de Tempel van Salomon, beter bekend als de Tempeliers. Dat is niet zo verwonderlijk, als men er rekening mee houdt dat de oprichting van de Orde mede geïnspireerd werd door de moord op driehonderd pelgrims en het gevangennemen van zestig anderen en dat de Orde slechts door negen - weliswaar erg vrome - ridders wordt gesticht.
Ongevraagd dienen Hugues de Payens en de Vlaming Godfried van Sint Omaars, de oprichters van de Tempelorde, zich in het Jaar Onzes Heren 1118 aan bij Boudewijn II, neef en opvolger van Boudewijn I, koning van Jeruzalem. Ze beweren in alle armoede, kuisheid en gehoorzaamheid de wegen naar Jeruzalem en de pelgrims te zullen beschermen tegen de mohammedaanse dreiging. Niemand neemt deze dapperen ernstig, behalve de koning dan, die hen meteen een volledige vleugel van zijn paleis ter beschikking stelt, gelegen boven op de funderingen van de oude Tempel van Salomon.
Zonder enige officiële functie of reële macht leggen de negen Tempeliers zich negen lange jaren toe op de grootse taak die zij zichzelf hebben toegewezen. Wat zij daar precies onder verstaan, weten alleen zij. Inmiddels zijn zij wel de enige bewoners van de Tempel, waarvan zij de ondergrondse ruimten ontmantelen. Zo zouden de negen edelen die al hun aardse bezittingen in de steek hadden gelaten, om op zoek te gaan naar het geheim, verborgen in het Allerheiligste van de ruïnes van Salomons Tempel, dit geheim ook gevonden hebben. Het werkelijke doel van de Tempeliers was immers een ongemeen belangrijk en sacraal mysterie in verband met het Allerheiligste, dat ze niet alleen moesten vinden, maar ook moesten overbrengen naar een plek waar het veilig zou zijn.
Na negen jaar keren Hugues de Payens en zijn gezellen terug naar het Westen. Bernard van Clairvaux, een vooraanstaand Frans monnik en prediker, organiseert een triomfantelijke verwelkoming, die herinnert aan het enthousiasme dat Robrecht de Fries ten deel was gevallen toen hij terugkeerde van zijn pelgrimage. Volgens sommige auteurs is het dan ook niemand minder dan Robrecht geweest die de negen ridders na zijn verkenningstocht op weg heeft gezet naar de Tempel van Salomon.
Niemand die er een idee van heeft waar de negen arme ridders al die eerbetuigingen aan te danken hebben. In 1128 schrijft de latere Sint Bernardus de statuten en de regel van de Tempel. Voortaan zullen de Tempeliers iedere dag de mis horen, terwijl ze eenvoudige witte mantels zouden dragen zonder bontkraag en géén modieuze schoenen met een gekrulde punt. Slapen moeten ze in hemd en onderbroek, op één matras, onder één laken en één deken. Eten moeten ze in stilte, uit één nap voor twee man. Drie keer per week mag er vlees op tafel komen. Opstaan doen ze bij zonsopgang, na hard labeur is er een uur extra slaap voorzien... als ze in bed tenminste dertien onzevaders prevelen. 's Vrijdags is het tijd voor penitentie. Jagen is verboden. Behalve op leeuwen dan. En ze mogen alleen hun moeder, zuster of tante kussen.
Nauwelijks enkele weken nadat Bernard van Clairvaux de statuten en de regel van de Tempel heeft geschreven, trekken drie Tempeliers van het eerste uur naar de Kasselberg, waar Robrecht de Fries ooit de hand legde op het graafschap Vlaanderen. Goden horen immers thuis in de hemel, dat is altijd zo geweest... Voor Abraham en voor Mozes, voor de profeten en ook voor Jezus Christus zelf was een heuveltop de beste plek om met God te spreken. Onder koning David kreeg de berg Sion in Jeruzalem een gewijde rol toebedeeld; de berg werd door Salomon werd bekroond met een fabelachtige Tempel. Hugues de Payens, Godfried van Sint Omaars en Payen de Montdidier kiezen de hoogste berg uit die er in Vlaanderen te vinden is. Het geeft hun beklimming een sacraal, symbolisch karakter.
Maar uiteraard valt er van de Tempeliers, die aartsketters, geen spoor te bekennen in de Processie van het Heilig Bloed. Nochtans zou dit Heilig Bloed nooit naar Brugge gekomen zijn, als zij niet naar Jeruzalem waren geweest.
Ook in het gevolg van Diederik van den Elzas zijn geen Tempeliers te bespeuren. In de stoet wordt de graaf van Vlaanderen voorafgegaan door herauten, vendelzwaaiers, muzikanten en de 'gewone' Bruggelingen die de mond vol hebben over de relikwie waarmee hij vandaag zijn Blijde Intrede doet in Brugge, en die niet meer of niet minder is dan het symbool van het Nieuwe Jeruzalem...
Meer lezen? Klik dan op de titel, voor een volledige fotoreportage van de Heilig Bloed Processie editie 2009... met een uittreksel uit "Het Bloed van het Lam".
Reacties