Zo leerde Freek Neirynck Louis Paul Boon (Boontje) persoonlijk kennen kennen op een krantenredactie:
"Een
deur werd geopend en ik hoorde plots geslof. Het werd door mijn met ros
haar tot vlak boven de kont bedekte rechteroor stelselmatig méér
hoorbaar.
"Verder tikken", beval het van mijn vader geërfde doorzettingsvermogen mij. "Niet opkijken!".
Hoewel... dat kon ik moeilijk volhouden want ik kreeg ineens en ongevraagd een wangzoen.
Ik draaide mij prompt om en ik zag een klein, sjofel ouder mannetje op pantoffels, dat de daad blijkbaar had gepleegd. De Onverbiddelijke Zoener noteerde nu ook mijn tien centimeter lange baard en schrok nog niet weinig van zijn ongewenste intimiteit.
"Oh, verexcuseer mij, ik dacht dat ge een nieuw sekretareske waart", verdedigde het ventje zich in onvervalst Oilsjters.
"Meneer Boon!?!", stamelde ik vanuit een oncontroleerbare mengeling van ontreddering en devotie.
Ik schrok ook van mijn beleefdheid, niet direct een deugd in het hippie en Provowereldje dat in die dagen mijn habitat was. De allerminste vorm van formalisme was er uit den boze en werd als geestelijke corruptie ervaren door de soortgenoten.
"Het is toch geen paruuk he?!"
Waarschijnlijk slaagde ik er niet in om die aanslag op mijn gecultiveerd imago helemaal te onderdrukken."
"Verder tikken", beval het van mijn vader geërfde doorzettingsvermogen mij. "Niet opkijken!".
Hoewel... dat kon ik moeilijk volhouden want ik kreeg ineens en ongevraagd een wangzoen.
Ik draaide mij prompt om en ik zag een klein, sjofel ouder mannetje op pantoffels, dat de daad blijkbaar had gepleegd. De Onverbiddelijke Zoener noteerde nu ook mijn tien centimeter lange baard en schrok nog niet weinig van zijn ongewenste intimiteit.
"Oh, verexcuseer mij, ik dacht dat ge een nieuw sekretareske waart", verdedigde het ventje zich in onvervalst Oilsjters.
"Meneer Boon!?!", stamelde ik vanuit een oncontroleerbare mengeling van ontreddering en devotie.
Ik schrok ook van mijn beleefdheid, niet direct een deugd in het hippie en Provowereldje dat in die dagen mijn habitat was. De allerminste vorm van formalisme was er uit den boze en werd als geestelijke corruptie ervaren door de soortgenoten.
"Het is toch geen paruuk he?!"
Waarschijnlijk slaagde ik er niet in om die aanslag op mijn gecultiveerd imago helemaal te onderdrukken."
FREEK NEIRYNCK (Fragment uit "BOONtje en ik op Dagblad Vooruit", verschenen bij Artus).
Reacties