@Patrick Bernauw
Mijnheer,
Vergeeft
u mij de enigszins onorthodoxe wijze waarop ik mij tot u richt, maar waar ik
mij bevind, staan mij helaas geen andere communicatiemiddelen ter beschikking. En
de tijd dringt, mijnheer.
Ik
weet dat u het werk van Zecharia Sitchin kent, die zowel in oeroude Sumerische
teksten als in de Bijbel verwijzingen heeft gevonden naar Niburu, een planeet
die op zekere tijdstippen ons zonnestelsel binnendringt. De passage van Niburu
zorgt telkens weer voor aardbevingen en vloedgolven, inslagen van meteorieten,
uitbarstingen van vulkanen en ernstige storingen van het aardmagnetisch veld.
De
Sumeriërs hadden al hun kennis te danken aan Niburu, mijnheer. En meer bepaald
aan de Anunnaki, het volk dat deze planeet bewoont. Zij zouden de terugkeer van
Niburu voorspeld hebben voor 2003, en toen er dat jaar niets gebeurde voor 2012
– het tijdstip waarop ook een einde komt aan de Vijfde Grote Cyclus van de
Mayakalender. Maar een onheil van welhaast kosmische proporties moeten wij in
dit tijdsgewricht niet verwachten van een nieuwe passage van Niburu, die nog
lang niet door astronomen werd opgemerkt. Staat u mij echter toe nog even in de
sfeer van Niburu te vertoeven, mijnheer.
Auteurs
als Amitakh Stanford geloven dat de bewoners van Niburu de mens gecreëerd
hebben als slaaf, uit een vrouwelijke Anunnaki en een mannelijke aap. Uit de Bijbel kennen we al het verhaal van
Adam en Eva, die eten van de boom van kennis, hun status van domme slaaf
ontstijgen en om die reden verdreven moeten worden uit het Paradijs. Het zijn
de reptielen van het ras der Chitauli die de mens nu in bedwang houden, onder
meer door middel van ‘mind control’ technieken.
Eerder
opperde ook Erich von Däniken ook al dat intelligente buitenaardse wezens de
aarde in het verleden meermaals bezochten, en de evolutie van de mens hebben
gemanipuleerd. Hij toonde dit aan met archeologische artefacten en op basis van
zijn studie van Stonehenge of de Egyptische piramiden, die een verregaande
kennis van wiskunde, fysica, geologie en kosmografie veronderstellen. In de mythes
van alle werelddelen vinden we overigens talloze vermeldingen van ‘wagens van
vuur’ die door de hemel reizen. Het visioen van Ezechiël in het Oude Testament
werd op die manier door Von Däniken geïnterpreteerd als de landing en het
vertrek van een ruimtevaartuig.
Belangrijk
in dit verband zijn ook de Nephilim, die zich manifesteren in de Thora en
vroege christelijke geschriften zoals het Eerste Boek van Henoch. Het gaat hier
om zogenaamde ‘Gevallenen’, een volk van reuzen, ontstaan door de kruising van
‘de Zonen van God’ met menselijke vrouwen. Zo lezen we in Genesis 6:4: ‘De reuzen (Nephilim) waren op de aarde in die dagen, en ook daarna,
toen de zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen en zij hun kinderen
baarden; dit zijn de geweldigen uit de voortijd, mannen van naam.’ Over deze
gevallen engelen wordt elders in de Bijbel gezegd dat ze ‘hun oorsprong ontrouw
geworden zijn’. Een belangrijke reden voor de zondvloed, was trouwens ‘de
geweldenarij en godslastering’ van de Nephilim. Heel wat vorsers beschouwen de
halfgoden, giganten, reuzen en titanen uit de grote wereldmythologieën, de
sagen en de legenden als Nephilim – of een hybride van mensen en buitenaardse
wezens.
De
antropoloog Marcel Griaule stelt dat de oraal overgeleverde verhalen van het
Westafrikaanse volk der Dogon gebaseerd zijn op een buitenaards contact. De
Dogon vertelden hem dat ze ooit werden bezocht door goden afkomstig van Sirius,
een ster die zich ongeveer op 8 lichtjaren van de aarde bevindt. Ze bezaten
heel wat informatie over dit hemellichaam, die met het blote oog niet te
verkrijgen was.
Merkwaardig
is nu, mijnheer, dat dergelijke ideeën reeds lange tijd gemeengoed zijn onder
de schrijvers van fantastische literatuur, die allerminst onbekenden zijn voor
u. Zowat het hele oeuvre van de Amerikaan Howard Phillips Lovecraft is gebouwd
op de Cthulhu Mythos, waarin zwarte magie gruwelijke ‘close encounters’ met
buitenaardse reptielachtigen mogelijk maakt, die zich althans gedeeltelijk in
een parallel universum lijken te bevinden. Een vierde dimensie, waarin de
wetten van de ons min of meer bekende tijd en ruimte niet langer van kracht
zijn, is ook een hoeksteen van het oeuvre van de Belgische schrijver Jean Ray,
die ook actief was als John Flanders. Zo zet hij in zijn meesterwerk Malpertuis met behulp van occulte
krachten de Griekse goden gevangen in het lichaam van een stelletje kleinburgerlijke
Gentenaren.
Ik
kan u verzekeren, mijnheer, dat er op deze aarde extreem energetische plaatsen
zijn, waar men toegangspoorten kan creëren, of openen, naar andere dimensies. Door
deze scheuren in het ruimte-tijd continuüm kunnen boven- en buitenaardse
entiteiten het universum waarin wij leven niet alleen binnendringen, maar er
ook weer uit verdwijnen. Een dergelijk poort naar andere dimensies, gevormd
door wat in feite een kromming in het ruimte-tijd continuüm is, kennen we sinds
1935 als een ‘Einstein-Rosen Brug’, een ‘wormgat’ of een ‘Sterrenpoort’. Het is niets anders dan een tunnel tussen
verschillende gebieden in het heelal, mijnheer, waardoor buiten tijd en ruimte zowel
materie als informatie kunnen worden doorgegeven of getransporteerd. Het
fenomeen werd reeds in 1921 theoretisch ontdekt door de Duitse wiskundige
Hermann Weyl, in het kader van zijn onderzoek naar de eigenschappen van
het elektromagnetisch veld. Aan deze
poorten worden allerlei fantastische eigenschappen toegekend; ze zouden ook het
tijdreizen mogelijk maken.
Uit
eigen ervaring, mijnheer, kan ik u zeggen dat het bestaan en het functioneren
van deze poorten allerminst tot het rijk der verbeelding behoren. Zelf bevind
ik mij namelijk op een dergelijke Einstein-Rosen Brug, die het mij onmogelijk
maakt op een andere manier met u te communiceren dan, bijvoorbeeld, door een
Facebook-account of het produceren van een Electronic
Voice Phenomenon, afgekort tot ‘EVP’.
Ik
zit als het ware gevangen in een plooi, mijnheer, die zich zowel uitstrekt in
de tijd als in de ruimte. Ik sta op een brug, met aan de ene kant uw Duivelsput
op de grens van Brabant en Vlaanderen, en aan de andere kant Providence, Rhode
Island. Maar even goed bevind ik mij op een tijdsgewricht met het jaar 1937 als
draaischijf – het jaar, inderdaad, waarin Howard Phillips Lovecraft overleed in
Providenc en Filips Lovecraft werd geboren in Assche – en dit terwijl Howard
Phillips ook al voor 1937 actief was geweest in Assche, en Filips Lovecraft nu
nog actief is in Providence, Rhode Island.
Nog
merkwaardiger wordt het nu, als we vaststellen dat de Sterrenpoorten bestuurd
lijken te worden vanaf Sirius, de schitterende ster van de Dogon, het kosmische
knooppunt vanwaar alle andere sterren in de kosmos bereikbaar lijken. En omdat
niet alleen in de alchemie het kleine het grote weerspiegeltje, het hoge het
lage en het heelal vertegenwoordigd wordt in een zandkorrel, heeft de Russische
biofysicus en moleculair bioloog Garjajev ook ontdekt dat zich in ons DNA
patronen bevinden waardoor wormgaten geproduceerd worden. Alsof ons DNA
opereert als een Sterrenpoort tussen de eigen en andere dimensies, mijnheer. Het
mag u dan ook niet verwonderen dat wij, omgekeerd, in de kern van ons DNA een
deel der kosmische coderingen hebben opgenomen, die vrijkomen uit een
Sterrenpoort. Wellicht zijn sommigen onder ons daarbij ontvankelijker geweest
dan anderen, mijnheer, en is het dit wat mijn persoon – onlosmakelijk verbonden
met mijn alter ego Howard Phillips Lovecraft – bijzonder, zij het niet helemaal
uniek maakt.
Veel
van het bovenstaande zal u, schrijver van fantastische verhalen die vlakbij de Einstein-Rosen
Brug van de Duivelsput woont, niet geheel onbekend in de oren klinken. Ook
daarom is het dat ik mij met deze eerste van een lange reeks missives tot u
richt, mijnheer. U hebt van de Voorzienigheid immers een opdracht meegekregen,
bij uw geboorte. En u kent ongetwijfeld ook de woorden die in de grafsteen van
Howard Phillips Lovecraft staan gebeiteld, op Swan Point Cemetery: ‘I am Providence.’
Tot
weldra, mijnheer!
Ondertussen,
verblijvend op de Brug van Einstein-Rosen,
groet
ik u vriendelijk,
Filip
Lovecraft
Reacties