Geef
toch toe, dat je van kindsbeen af een dromer bent geweest. Dat je zag en hoorde
wat anderen niet konden zien of horen – doorschijnende wezens in het woud van
je dromen, een stem in je hoofd die de jouwe niet was: nu eens was de stem van
een man, dan weer die van een vrouw, een jongen, een meisje. Maar ze sprak
altijd Engels, zodat jij de taal van Shakespeare al machtig was nog voor je de
driewieler inruilde voor een echte fiets, en zonder één enkele les te krijgen. Je
kon geen Engels schrijven en je durfde het niet spreken – omdat je het later
ook niet wilde, is je accent altijd
afschuwelijk gebleven –, maar je begreep alles wat de stemmen je vertelden. Bijvoorbeeld, hoe je voortdurend
verdwaalde…
… in realms apart from the visible world; spending my youth and
adolescence in ancient and little known books, and in roaming the fields and
groves of the region near my ancestral home. I do not think that what I read in
these books or saw in these fields and groves was exactly what other boys read
and saw there, but of this I must say little…
Achter
het huis van je grootouders bevond zich het restant van de heirbaan
Tongeren-Boulogne, die onder meer het Romeinse legerkamp van Assche verbond met
de Nervische hoofdstad Bagacum Nerviorum, oftewel: Bavay. Maar lang voordien
volgden Keltische handelaars deze route al; daarop wezen de talloze grafheuvels
uit Brons- en IJzertijd. De route sneed dwars door het oeroude Kolenwoud en zou
later nog uitstekende diensten bewijzen voor het transport van de zandsteen die
in de streek van Asse, Meldert, Erembodegem en Affligem werd gewonnen, en
waarmee onder meer de Sint-Michielskathedraal van Brussel, de
Sint-Janskathedraal van ’s-Hertogenbosch, de Sint-Martinuskerk van Aalst en de
abdij van Affligem werden gebouwd. Uitgeputte zandsteengroeven lieten diepe
kraters achter, die zich vulden met water en in het beste geval veranderden in
visvijvers, in het slechtste in verraderlijke moerassen. Eén zo’n gat in de
grond, de Duivelsput, had in de loop der tijden een uitzonderlijk kwalijke reputatie
verworven, en toch was het in zijn…
… twilight deeps I spent most of my time; reading, thinking, and
dreaming. Down its moss-covered slopes my first steps of infancy were taken,
and around its grotesquely gnarled oak trees my first fancies of boyhood were
woven.
Hier is het dat je voor het eerst een bosnimf
hebt gezien, uitgelaten dansend in het maanlicht – haar naam klonk als Isa... of Lisa. Maar
laten we het hier verder niet over hebben, mijn jonge vriend – want zoals ik in
mijn verhaal The Tomb op een open
plek in het bos de eenzame tombe van de Hyde familie heb gevonden, zo vond jij
daar, met Duivelsput en Galgenberg in de rug, aan de oever van de Zwarte
Vijver, het kleine mausoleum van de Heren Verbrugghen. Hun kasteel was in de
jaren dertig met de grond gelijk gemaakt, maar de paters van de abdij van
Affligem hadden hun naam het eeuwige leven geschonken. Niemand wist waarom
precies, of het zou moeten zijn dat de paters net op deze manier het ultieme
bewijs hoopten te leveren dat het Goede wel degelijk had gezegevierd op het
Kwaad, en dat van de Boze werkelijk niets meer te vrezen viel. En hoe konden ze
dat beter doen door het domein van de Heren Verbruggen, met zijn Duivelsput en
Galgenberg, ook officieel om te dopen tot een ‘Domein Verbrugghen’? De Heren
Verbrugghen – van Dames was merkwaardig genoeg nooit sprake in de
familiegeschiedenis –
… the race whose scions are here inurned had once crowned the declivity
which holds the tomb, but had long since fallen victim to the flames which
sprang up from a stroke of lightning. Of the midnight storm which destroyed
this gloomy mansion, the older inhabitants of the region sometimes speak in
hushed and uneasy voices; alluding to what they call 'divine wrath'…
Nooit zal je de namiddag vergeten toen je voor
het eerst op dat verborgen doodshuis stootte. Het was hoogzomer, en het was of
je werd bedwelmd door de subtiele geuren van het bos, zijn planten en bloemen, zijn
kreupelhout en struikgewas. De geest verliest ieder perspectief in die omstandigheden; tijd en ruimte worden
irreële begrippen, en echo’s van een vergeten voorhistorisch verleden dringen je
bewustzijn binnen.
Je kwam hier vaak met je grootvader, maar nooit
was je zo ver geweest. Er hingen overal bordjes met Verboden toegang! of Privé
Terrein en je zag er zelfs met een doodskop en daaronder in vlammend rood: Danger! En volgens je grootvader lagen
er in de buurt van de Zwarte Vijver nog volop ‘wolfsijzers en schietgeweren’
uit de tijd van de Heren Verbrugghen.
Een hele dag had je door de restanten van dit
mystieke Kolenwoud gedwaald, langs een karrenspoor dat nog herinnerde aan de
antieke Romeinse weg…
… thinking thoughts I need not discuss, and conversing with things I
need not name. In years a child of ten, I had seen and heard many wonders
unknown to the throng; and was oddly aged in certain respects.
En toen – je baande je een weg door een veld
van braamstruiken – stootte je plots op dat kleine dodenhuisje, opgetrokken uit
de zandsteen waarvoor deze streek in lang vervlogen tijden bekend had gestaan. De
deur stond op een kier, maar een ijzeren ketting en hangsloten verhinderden je de
kluis te betreden.
Aangespoord door een stem, die nu eens niets
anders leek te zijn dan de zwarte ziel van het Kolenwoud zelf, dan klonk als
die van mij of zelfs die van de bosnimf Lisa, gluurde je door de kille vochtige
spleet naar binnen. Je trok en sleurde aan de roestige ketens in de hoop de
deur verder open te krijgen en zo toch nog naar binnen te kunnen glippen, maar
het was al tevergeefs.
And returning home in the thickening twilight, you have sworn to the hundred
gods of the grove, that at any cost you would someday force an entrance to the
black and chilly depths, that seemed calling out to you.
De tombe fascineerde en obsedeerde je. Op een
of andere manier associeerde je de kille zandsteen met een warm en ademend vrouwenlichaam,
met de baarmoeder zelfs waaruit de Heren Verbrugghen waren ontsproten – en dan
had je nog niet eens Freud gelezen.
Je besefte heel goed dat de geheimen van de
sinistere Heren van de Duivelsput hier samen met hen waren begraven. Je dacht
aan het gedempte gefluister van de volwassenen, en hun verhalen over de
zonderlinge rituelen en losbandige festijnen die hadden plaatsgevonden op het
domein van het kasteel dat er nu niet meer was. En dat dit de reden was waarom
het moest worden afgebroken… of waarom een Goddelijke Bliksem de Tempel van de
Boze in de as had gelegd – het onderscheid was niet zo duidelijk.
Dagenlang zat je te mijmeren voor de op een
kier staande deur van de tombe. Je bracht een sterke zaklamp mee en speurde het
voorportaal af, maar je ontdekte alleen het begin van een stenen trap die in de
aarde verdween. De geur van verderf was weerzinwekkend, en toch trok het je
aan. In een verleden dat voorbij je herinneringen lag, zelfs voorbij het
lichaam waarover je nu kon beschikken, was je hier al eens geweest.
How many years have you been looking forward with hot eagerness to this
moment, my love?
Hoevele jaren had je – opgewonden en verlangend
– uitgekeken naar dit moment? Naar het ogenblik waarop je door een glibberige
poort naar binnen zou glippen, om af te dalen in de duisternis van die stenen
treden?
Here you would lie outstretched on the mossy ground, thinking strange
thoughts and dreaming strange dreams.
Uitgestrekt op de mosgrond voor de ingang van
de tombe dacht je vreemde gedachten en droomde je vreemde dromen. Het voelde
onmiskenbaar aan als een ontwaken, toen je mijn stem weer hoorde – monotoon,
mechanisch, en met dat ongewone vocabularium, die merkwaardige uitspraak.
Was het je verbeelding, of werd daar inderdaad
haastig een licht gedoofd in dit haast volkomen in het drijfzand verzonken
heiligdom?
Niet dat je overmeesterd werd door paniek, je
was zelfs nauwelijks geschrokken. Gehoor verlenend aan een plotselinge
ingeving, ging je naar huis en opende de oude zeemanskist in de schuur, die je
lang geleden had gekregen van je grootvader, om je speelgoed in te bewaren. Hij
was timmerman, hij had ze nog met zijn eigen handen gemaakt.
Het verwonderde je niet dat je er een sleutel
in vond waarvan je was vergeten dat hij er ooit was geweest, of op welk slot
hij paste.
And so, in the soft glow of late afternoon, you enter the vault. A spell
is upon you, your heart leaps with an exultation you can but ill describe.
Wanneer je de deur achter je sluit en in het eenzame
licht van een kandelaar de gladde trap afdaalt, lijkt het of je de weg hier
kent. And though the candle sputters with the
stifling reek of my place, you feel singularly at home in this musty,
charnel-house air.
Zoals je kan zien, rusten de kisten op marmeren
tafels. Sommige zijn verzegeld en intact, andere zo goed als verdwenen, leaving the silver handles and plates
isolated amidst certain curious heaps of whitish dust.
Op een koperen plaatje lees je de naam die ooit
de mijne was: ‘Philippe Verbrugghen.’
En in een alkoof vind je twee namen die je doen
glimlachen, en beven op je benen. Om vervolgens de kaars uit te blazen, als
voor het slapen gaan, om in de kist te gaan leggen naast je bosnimf,
op de lege plaats die daar voor jou werd gereserveerd…
(Foto: Highgate Gothix Remix by Anders B.) |
Thinking of H.P. Lovecraft's Tomb free download |
Reacties